van kerk
Wanneer het
schip
van een
kerk
meerdere
beuken
naast elkaar bevat,
is de middelste de
middenbeuk,
daarnaast liggen de zijbeuken.
Meestal één, soms twee aan iedere kant. Er bestaan ook
voorbeelden van kerken met maar aan één kant een zijbeuk.
Deze kerken zijn òf niet afgebouwd, òf ze verloren een zijbeuk.
Van de middenbeuk worden de zijbeuken gescheiden door de
scheibogen,
een
arcade
op
pijlers
of
zuilen.
Voor het gebruik van de zijbeuk vormen iedere
pijler een sta-in-de-weg: het
zicht op het
altaar
wordt erdoor belemmerd.
Alleen op een enkele plek kan een
squint
uitkomst bieden.
Dat probleem geldt niet voor het altaar in de zijabsis, die vaak in het
verlengde van de zijbeuk staat.
Ook voor de vaak tegen de zijbeuk aangebouwde
zijkapellen
levert de
zijbeuk een uitstekende plaats om de
eucharistie
aldaar te volgen.
Meestal is de zijbeuk lager dan de middenbeuk, wanneer deze laatste hoog genoeg is voor een
lichtbeuk
is de kerk een
basiliek.
Hoeveel licht er in de kerk komt, hangt sterk af van de vorm van de
zijbeuksdaken.
Bij
hallenkerken
spelen de zijbeuken een grotere rol bij het gebeuren midden in de kerk:
het schip moet dan als één hal kunnen functioneren.
Voor deze opwaardering werden de zijbeuken even breed en hoog als de middenbeuk.
Tekst: Jean Penders, 10-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders